Het actief werken aan de sociale samenhang in de wijk is voor de ChristenUnie een kernpunt. Het is in de afgelopen jaren ons allen in de gemeenteraad nog niet gelukt hiervoor goed beleid te ontwikkelen. Wel heeft de raad (deze commissie) hele discussies gehad over wat regievoering nu inhoudt.

Wat de ChristenUnie betreft is regievoering niet alles in handen willen houden maar ruimte geven aan de verschillende partijen in de samenleving. En we als ChristenUnie zijn ontzettend blij dat we die insteek in dit stuk ook terugvinden. Misschien is variant 3 een beetje te veel van het goede. Maar in de variant 2 zien wij goede mogelijkheden.

We willen de volgende 3 vragen stellen:

1. De wijkindeling in 3 gebieden en 6 wijken. Allemaal heel mooi. Maar nu kijken naar de praktijk. Wanneer we allemaal even naar onze eigen woonplek kijken. Tot welk gebied gaat je betrokkenheid als bewoner? Bij mij als bewoner en niet als raadslid, ik voel mij betrokken bij mijn eigen buurt.

Op pagina 52 van de bundel, pagina 2 van het plan, staan de randvoorwaarden voor buurtbeheer genoemd. Is het niet zo dat een sterke betrokkenheid bij het gebied ook een randvoorwaarde moet zijn? Want dit staat niet genoemd.

Volgnes de ChristenUnie moet daarom in het overleg aandacht zijn op het niveau van de buurt. Want daar ligt de echte betrokkenheid van de burger: De container op de hoek, de speelplaats in de straat. Buurtbewoners moeten meedenken over de eigen straat en niet over de straat in een wijk verderop.

Als we blijven werken met "gebieden" is de afstand van een bewoner naar een gebiedsoverleg net zo groot als naar het stadhuis!

2. De deskundigheid van de projectleider is een cruciaal punt in het hele proces, zo schrijft het college. Dit zijn wij als ChristenUnie volledig met hen eens. Alleen projectleiders met de juiste vaardigheden kunnen een dergelijke kar als buurtbeheertrekken. Je kunt dit vergelijken met de belangrijkheid van de projectleider voor het plan Veilig opgroeien. Maar dan rijst bij ons de vraag als we kijken naar de gemeentelijke organisatie: Heeft u hiervoor de benodigde medewerkers met deze capaciteiten binnen de organisatie? Of moeten hiervoor extra medewerkers van buiten worden aangetrokken?

3. Op een aantal plaatsen in het document komt het gebrek aan draagvlak binnen de gemeentelijke organisatie aan de orde. Hoe gaat de gemeentelijke organisatie hierop inspelen? Uitdragen is in de eerste plaats zelf dragen!

Meer (achtergond)informatie van de gemeente Maassluis over wijk- en buurtbudgetten: klik op deze link. Hier staan ook de documenten waaraan in dit stuk gerefereerd wordt.